Kraamzorg moet in het basispakket van de zorgverzekering blijven. Dat staat in het advies van het Zorginstituut dat vandaag werd aangeboden aan minister Schippers van Volksgezondheid.
In 2013 ontstond discussie over de aanwezigheid van kraamzorg in de basisverzekering. Minister Schippers had burgers gevraagd wat er uit de basisverzekering verwijderd kon worden. Verschillende mensen lieten weten dat kraamzorg overbodige zorg is omdat niet iedereen kinderen krijgt of omdat kraamzorg een luxeproduct zou zijn.
Het Zorginstituut stelt nu dat Kraamzorg geen luxe is en in de basis thuis hoort: kraamzorg helpt ernstige problemen te voorkomen zoals wiegendood, helpt bij het op gang komen van borstvoeding en bij het signaleren van risico’s. Dat sommige groepen mensen er nooit gebruik van zullen maken, is volgens de schrijvers van het advies niet relevant: “Dat geldt eigenlijk voor de hele zorg, het idee van een verzekering is dat je solidair bent met andere groepen.”
Ik ben blij dat het Zorginstituut deze voordelen noemt. Ik moet er als verloskundige niet aan denken dat jonge moeders kraamzorg zelf moeten gaan betalen. Ook opname in een aanvullend pakket is een slecht idee omdat dat juist mensen uit kwetsbare groepen op kraamzorg zullen bezuinigen. Juist zij zijn het meest gebaat bij kaamzorg. Een goede kraamverzorgende helpt problemen voorkomen in startende gezinnen. Dat helpt gezinnen aan een goede start en daar mag inderdaad iedereen solidair mee zijn. Ook als je geen kinderen hebt.
Van alle ouders met gezinsuitbreiding maakt 95 procent gebruik van kraamzorg. Zij krijgen maximaal 80 uur zorg, verdeeld over 8 tot 10 dagen. Het standaard aantal uren kraamhulp ligt op 48 uur en wordt bepaald door de verloskundige. De kraamverzorgende begeleidt en verzorgt de moeder en de baby, geeft voorlichting over verzorging en hygiëne, (borst)voeding, slapen, omgaan met huilen en geeft instructies om wiegendood te voorkomen.
Het Zorginstituut adviseert de minister wel om goed te kijken naar welke mensen hoeveel zorg nodig hebben. Nu zijn er standaardpakketten die worden ‘opgemaakt’. Volgens het Zorginstituut zou er meer maatwerk mogelijk moeten zijn zowel met meer als minder uren.